Homepagina
Niets is voor altijd>
maar jij>
jij zult hier altijd zijn>
in mij>
of je nu bij me bent>
of niet>
en hoe ik je ook missen zou>
als jij me zou verlaten.>
>
Niets is voor altijd>
maar jij>
jij gaat nooit meer weg>
uit mij>
of we nu samen zijn>
of niet>
en waar ik je ook zoeken zou>
als ik jou kwijt zou raken.>
>
Nee, niets is voor altijd>
maar jij>
jij blijft in mijn gedachten>
tot de vergetelheid je uitwist>
jou draag ik bij me>
tot je wegzweeft>
op mijn laatste ademtocht.>
>
Want alles gaat voorbij>
behalve jij>
jij zult hier altijd zijn.>
>
Gedicht: J. van Vliet>
Lino: Marjon Euser
Daar zit je, roerloos in je donkere woning>
de krant onleesbaar voor je uitgespreid.>
>
Je zou al niet meer weten>
wat je als laatste hebt gelezen>
>
dat doet er ook niet toe>
nu je gestold bent in de tijd.>
>
Dagen zijn voorbij gegaan sinds je laatste adem>
je slaapt al een paar nachten>
in de stoel vlak bij het raam.>
>
Maak je geen zorgen, je zoon zal je snel bellen>
en als hij geen gehoor krijgt>
zal hij wel alarm slaan.>
>
Daar zit je, sprakeloos in de vertrouwde kamer>
het laatste restje eten koud geworden op je bord.>
>
Zo wacht je rustig af tot iemand je zal vinden>
maar nu weet niemand nog>
dat jij nooit meer wakker wordt.>
>
Gedicht: J. van Vliet>
Lino: Marjon Euser
Noord
Laat me los zoals je me hebt vastgehouden>
zie niet om naar wat er niet meer is>
>
zoek me niet, ik ben voorgoed verdwenen>
door je vingers en je hart geglipt.>
>
Laat me los zoals je nooit hebt losgelaten>
verlies mijn stem en mijn gezicht>
>
roep me niet, ik ben voorgoed veranderd>
in een man die niet de jouwe is.>
>
Buig je hoofd en sluit je ogen>
denk me weg tot ik ben uitgewist>
>
als je weer opkijkt zal je uitzicht leeg zijn>
voorbij die leegte schijnt je licht.>
>
Gedicht: J. van Vliet>
Lino: Portrait of a poet-Marjon Euser
Voor een dag van morgen
Wanneer ik morgen doodga,>
vertel dan aan de bomen>
hoeveel ik van je hield.>
Vertel het aan de wind,>
die in de bomen klimt>
of uit de takken valt,>
hoeveel ik van je hield.>
Vertel het aan een kind>
dat jong genoeg is om het te begrijpen.>
Vertel het aan een dier,>
misschien alleen door het aan te kijken.>
Vertel het aan de huizen van steen,>
vertel het aan de stad>
hoe lief ik je had.>
>
Maar zeg het aan geen mens,>
ze zouden je niet geloven.>
Ze zouden niet willen geloven dat>
alleen maar een man>
alleen maar een vrouw>
dat een mens een mens zo liefhad>
als ik jou.>
>
Gedicht: Hans Andreus
LAMENTO
Hier nu langs het lange diepe water>
dat ik dacht dat ik dacht dat je altijd maar>
dat je altijd maar>
>
hier nu langs het lange diepe water>
waar achter oeverriet achter oeverriet de zon>
dat ik dacht dat je altijd maar altijd>
>
dat altijd maar je ogen je ogen en de lucht>
altijd maar je ogen en de lucht>
altijd maar rimpelend in het water rimpelend>
>
dat altijd in levende stilte>
dat ik altijd zou leven in levende stilte>
dat je altijd maar dat wuivend oeverriet altijd maar>
>
langs het lange diepe water dat altijd maar je huid>
dat altijd maar in de middag je huid>
altijd maar in de zomer in de middag je huid>
>
dat altijd maar je ogen zouden breken>
dat altijd van geluk je ogen zouden breken>
altijd maar in de roerloze middag>
>
langs het lange diepe water dat ik dacht>
dat ik dacht dat je altijd maar>
dat ik dacht dat geluk altijd maar>
>
dat altijd maar het licht roerloos in de middag>
dat altijd maar het middaglicht je okeren schouder>
je okeren schouder altijd in het middaglicht>
>
dat altijd maar je kreet hangend>
altijd maar je vogelkreet hangend>
in de middag in de zomer in de lucht>
>
dat altijd maar de levende lucht dat altijd maar>
altijd maar het rimpelende water>
de middag je huid>
ik dacht dat alles altijd maar ik dacht dat nooit>
>
hier nu langs het lange diepe water dat nooit>
ik dacht dat altijd dat nooit dat je nooit>
dat nooit vorst dat geen ijs ooit het water>
>
hier nu langs het lange diepe water dacht ik nooit>
dat sneeuw ooit de cipres dacht ik nooit>
dat sneeuw nooit de cipres dat je nooit meer>
>
Gedicht: Remco Campert