Hier nu langs het lange diepe water>
dat ik dacht dat ik dacht dat je altijd maar>
dat je altijd maar>
>
hier nu langs het lange diepe water>
waar achter oeverriet achter oeverriet de zon>
dat ik dacht dat je altijd maar altijd>
>
dat altijd maar je ogen je ogen en de lucht>
altijd maar je ogen en de lucht>
altijd maar rimpelend in het water rimpelend>
>
dat altijd in levende stilte>
dat ik altijd zou leven in levende stilte>
dat je altijd maar dat wuivend oeverriet altijd maar>
>
langs het lange diepe water dat altijd maar je huid>
dat altijd maar in de middag je huid>
altijd maar in de zomer in de middag je huid>
>
dat altijd maar je ogen zouden breken>
dat altijd van geluk je ogen zouden breken>
altijd maar in de roerloze middag>
>
langs het lange diepe water dat ik dacht>
dat ik dacht dat je altijd maar>
dat ik dacht dat geluk altijd maar>
>
dat altijd maar het licht roerloos in de middag>
dat altijd maar het middaglicht je okeren schouder>
je okeren schouder altijd in het middaglicht>
>
dat altijd maar je kreet hangend>
altijd maar je vogelkreet hangend>
in de middag in de zomer in de lucht>
>
dat altijd maar de levende lucht dat altijd maar>
altijd maar het rimpelende water>
de middag je huid>
ik dacht dat alles altijd maar ik dacht dat nooit>
>
hier nu langs het lange diepe water dat nooit>
ik dacht dat altijd dat nooit dat je nooit>
dat nooit vorst dat geen ijs ooit het water>
>
hier nu langs het lange diepe water dacht ik nooit>
dat sneeuw ooit de cipres dacht ik nooit>
dat sneeuw nooit de cipres dat je nooit meer>
>
Gedicht: Remco Campert